H1: WIJDE WERELD – proloog jaren 70
Terug in de straat doen we verstoppertje. Martin is hem. Ik verstop me op de bodem van de groentekar, languit liggend op mijn buik. Hij gaat me hier nooit vinden. Hij zal zoeken en lopen. Van de éne kant van de straat zal hij zoekend lopen over alle ribbelige stenen naar de andere kant van de straat, waar ik ook niet ben. Iedereen zal al tevoorschijn komen en achter zijn rug buut vrij roepen. ‘Buut vrij, buut vrij!’ Terwijl hij alsmaar nog loopt te zoeken naar mij. Eerst vindt hij me niet omdat hij niet op het idee komt, omdat hij nooit had gedacht, dat een mens zich zou verstoppen in zoiets als een groentekar. Maar als het donker wordt, alle kinderen naar huis zijn en Martin daar nog steeds loopt, eenzaam en alleen en bijna in tranen. Tegen die tijd kan hij me niet meer vinden, omdat ik dan niet meer te vinden ben.