Etalage

 

Fragmenten

H1: WIJDE WERELD – proloog jaren 70

By | etalage

Terug in de straat doen we verstoppertje. Martin is hem. Ik verstop me op de bodem van de groentekar, languit liggend op mijn buik. Hij gaat me hier nooit vinden. Hij zal zoeken en lopen. Van de éne kant van de straat zal hij zoekend lopen over alle ribbelige stenen naar de andere kant van de straat, waar ik ook niet ben. Iedereen zal al tevoorschijn komen en achter zijn rug buut vrij roepen. ‘Buut vrij, buut vrij!’ Terwijl hij alsmaar nog loopt te zoeken naar mij. Eerst vindt hij me niet omdat hij niet op het idee komt, omdat hij nooit had gedacht, dat een mens zich zou verstoppen in zoiets als een groentekar. Maar als het donker wordt, alle kinderen naar huis zijn en Martin daar nog steeds loopt, eenzaam en alleen en bijna in tranen. Tegen die tijd kan hij me niet meer vinden, omdat ik dan niet meer te vinden ben.

H2: DE VIERSPRONG – inleiding

By | etalage

Ik kende ook het verhaal over hun allereerste afspraakje. Mijn vader vroeg mijn moeder mee naar de kermis in een nabijgelegen dorp. Hij gooide er al zijn geld in zo’n grijpmachine, om het lieveheerbeest – portemonneetje te winnen dat ze zo mooi vond. Later kreeg ik het en bewaarde ik het tussen mijn schatten. Maar om verschillende redenen waren mijn ouders in hun begintijd juist niet vaak samen. Ze schreven elkaar lange brieven of korte berichten op piepkleine papiertjes die onder de deur door pasten.

H3: BRIEVEN Ⅰ

By | etalage

Lieve Lida, 4 juli 1968

… Na een paar minuten aarzelen ben ik op de toppen van mijn tenen naar je deur geballerinaat. Na nog wat overleg met mezelf door het sleutelgat gekeken. Dacht eerst ineens je oog te zien, maar zag een verlichte kamer, een tafel en……… JOU, je liep naakt en verschrikkelijk mooi door de kamer, je boog je over de tafel. Nog nooit was je zo mooi. Je wist niet dat ik keek en je bewoog je makkelijk, je niet bewust van je lichaam. Het was alsof ik uren naar je keek, ik wilde wel dagenlang kijken. Je lieve gezicht, je zwarte haar en donkere ogen. Het allerliefste neusje van de hele wereld. Bang dat je me zou zien en dat het hopeloze van de situatie ons zou versomberen ben ik weer weggeslopen. (De sleutel van de kamer lag op de grond voor de deur in een hoekje, hm! Pft! Bzzz! Kuch!) . Het was als in een sprookje (Aladin en de wonderlamp). Even een glimp van de prinses die zo mooi is dat niemand haar mag zien …

Jan

H4: PERENSTRAAT 58 – jaren 70

By | etalage

In de tuin hing tussen de appelboom en de schutting onze hangmat. Die was zo groot dat mijn broer en ik hem als schip konden gebruiken. We zwierden heen en weer tussen de blaadjes in de bomen en het gras. We voeren op de golven van de zee. Mijn broer was de kapitein en wist precies waar we heen moesten. Land in zicht! We vlogen in de lucht met de vogels mee naar de stad, waar we tussen de gebouwen door zweefden; de kamers zagen van de mensen en de mensen erin, heel even maar. Dan net op tijd over de kerktoren heen scheren. Heen en weer, heen en weer, tot we ons met z’n tweeën in het gras lieten vallen. Ondersteboven bekeken we hoe Pappa en Mamma samen op de tuinbank zaten te praten. Die hadden elkaar altijd heel veel te vertellen.

H5: BRIEVEN Ⅱ – eind jaren 60

By | etalage

Lieve Jan,

… Ik ben met veel mensen samen geweest maar nooit heeft zich dat in me geopenbaard wat er met me gebeurt als ik aan jou denk, je zie, je voel. Toch kan dit me niet beletten, dat als het duidelijk blijkt dat we niet in staat zijn onze kans te benutten, ik van je weg ga. Ik vertik het om dezelfde kant op te gaan als onze ouders en om kinderen een leven te geven beheerst door angst en eenzaamheid …

Dag jongen een zoen van Lida

H6: HUILEN EN ZINGEN – jaren 70

By | etalage

Een keer, Sofie logeerde bij mij, dreef ze me zo erg tot razernij dat ik haar pony uit haar hoofd trok. Plotseling stond ik met een pluk haar in mijn hand. En Sofie huilen natuurlijk. Het had grote gevolgen. In de klas werden onze tafeltjes uit elkaar gehaald. Ik werd alleen gezet en Sofie kon aansluiten bij een groepje. De hele klas was kwaad op me en vond het heel erg voor Sofie. Dat was het natuurlijk ook wel. Wat heb ik me alleen gevoeld. En hoewel het Sofie zelf was die op een bepaald moment weer op me af afstapte en het goed maakte met mij en iedereen, is dat gevoel niet snel weg gegaan.

H7: BRIEVEN Ⅲ

By | etalage

Fragmenten uit brieven van Jan aan Lida, eind jaren 60:

… Hoe is het met je? Maak je vooral nergens zorgen over, want het belangrijkste is dat we elkaar hebben dat we elkaar (gelukkig) steeds beter gaan begrijpen. We hadden zo even een groepsgesprek waarbij in verband met de ‘partnerkeuze’ werd opgemerkt dat ‘men gauw’ zoekt naar eigenschappen die we zelf niet bezitten, waarbij het zonneklaar is dat er dan ook gauw wrevel optreedt. Ten voeten uit. Jij bent lief en hebt liefde in je en daarom vind ik je zo verdomd fijn, maar af en toe is er wrevel omdat ik nog niet (zo goed) kan wat jij kan: liefde tonen …

… En Ik weet opeens helemaal niet meer wat ik je wil zeggen, ik voel het wel maar weet het niet, zoals wanneer ik je zie, en wanneer ik een tijd lang naast je zit en ineens weer naar je kijk en in beide gevallen ontroerd ben en wel zou willen janken omdat ik zo gelukkig ben, maar dan maar wat lach of in je haar blaas of in je hand knijp …

H8: OMA TUIN

By | etalage

Het eerste zolderkamertje, precies achter de Haarlemse trapgevel, was helemaal van ons. Daar speelden we restaurantje. We hadden alle spullen die we daarvoor nodig hadden van Oma; kopjes, schoteltjes, suikerzakjes en los verpakte koekjes die ze meenam bij de stationsrestauratie. De zolder bestond verder uit een grote krakende ruimte waar spullen opgeslagen stonden. Niet meer zo veel; een oude wieg een paar dozen. Maar tegenover ons restaurant was nog een tweede zolderkamer. Behalve de hoge hakken in het hoekje, van toen oma nog jong was, was die kamer helemaal leeg. Tegelijkertijd was de kamer propvol. Omdat de muren helemaal beplakt waren met kranten en foto’s. Zelfs het plafond zat vol. Samen met mijn nichtje keek ik er maar een beetje naar. We trokken Oma’s hakken aan en liepen door de kamer. We bekeken ieder een stukje muur terwijl we naar elkaar riepen wat we allemaal zagen. De kamer was van mijn nichtjes vader geweest, toen hij jong was. Maar nu was hij dood. En op de ouderwetse hakken van oma liepen we terug naar ons restaurant.

H9: BRIEVEN Ⅳ

By | etalage

van Lida aan Jan:

Lieve bruidegom, bridegroom, gegroomde bruid, 19 maart 1969

Ik loop rond met hoofd als een pioen, wil iedere voorbijganger aanhouden ondanks mijn hoogtevrees op het dak klimmen en roepen: Ik ga trouwen met Jan. Toen je het zei kreeg ik overal vibraties net als bij een fijne plaat … Ik vind jou zo fantastisch alles regelen. Ik vind het heel fijn om in die flat te gaan wonen. Ik houd nu op want ik moet de brief nog voor half zeven op de bus doen. Ik vind ‘t zo heerlijk om met je te trouwen. Eerlijk gezegd vind ik ‘t fijner dan een paar jaar samenwonen en dan nog eens trouwen. Stel je toch voor wij in een flat GOING! Dag lieve jongen!!! Ik ga naar de bus en zondag ben ik om half één bij je. Bij jou, Bij Jou … Veel liefs van je a.s. echtgenoot.

Dag Jan, tot gauw!