DICHTBEGROEIDE TAKKEN

Ik wurmde me door de dichtbegroeide takken om dichter bij de stam te kunnen komen. De spar was oud en hoog en stond midden op het grasveld. De bast was ruw en plakkerig maar dat deerde me niet. Via de onderste, meest stevige, tak duwde ik mezelf omhoog zodat ik een hogere tak kon vastgrijpen. Als ik eenmaal goed stond kon ik hop, trapsgewijs, naar boven klimmen. Op zes meter hoogte had ik mijn plekje. Daar waar de begroeiing en de takken dunner werden, waar ik zachtjes heen en weer wiegde, hield ik me vast met één arm om de stam. Ik keek over de tuin en de huizen, niemand wist dat ik hier zat. Hier was ik veilig.

Liesbeth de Vos

Fragment uit  ‘Als de bloesem valt…’ waar Liesbeth tijdens de cursus ‘Een Heel Verhaal’ aan werkte