JEUGDVERHALEN

‘Rustig aan Robbert’, riep oma vanuit de keuken, ‘Je maakt Kees helemaal wild’.
‘Ja oma’, riep ik braaf maar vond het zelf prachtig. Kees de hond die blaffend en springend door de kamers achter mij aan rende. Terwijl ik met een grote papieren staart, gemaakt van een krant en vastgemaakt achter op mijn broek, op handen en voeten door de kamers kroop en luid blafte. Pats daar ging het bijzettafeltje met schilderijenlijstjes rinkelend tegen de vloer.
‘Nu is het welletjes’, zei oma en maakte de veiligheidsspeld los waarmee mijn staart vastzat. ‘Hup, gaan jullie maar even naar boven’. Braaf hobbelden Kees en ik de trap op. Daar schoof ik de grote leunstoel van opa naar het raam. Kees, die wist wat de bedoeling was, sprong via de stoel in de vensterbank en ging daar languit liggen. Hij paste precies. Ik klauterde ook op de stoel en hangend op zijn warme lijf keken we naar buiten. De laan was verlaten, maar soms kwam er wel eens een auto voorbij en met een beetje geluk zag je ver weg de trein rijden. Na een tijdje zo te hebben gestaan was ik waarschijnlijk in slaap gesukkeld, want plots rolde ik van de stoel en belandde ik met een plof op de grond.
‘Robbert, wat voer je in vredesnaam nu weer uit?’ Klonk de strenge stem van oma onder aan de trap.

Rob van Loon

Schrijfwerkplaats